Onder de tekst is een fragment te bekijken waarin Susan Smit in 4 minuten alles rondom het woord ‘heks’ uitlegt in een Beeldcollege voor het programma ‘Mediastorm’ van Omroep Human. September 2023.
Terwijl ik door mijn puberteit raasde, ervaarde mijn moeder de eerste perikelen van de overgang. Dat zorgde voor de nodige emotionele botsingen, maar ook voor verwantschap. Allebei maakten we ons klaar om te veranderen; we schudden en kronkelden om onze oude slangenhuid af te leggen en wierpen een blik op de nieuwe die we zouden kunnen aangroeien. Een ding was zeker: het onbevangen kind dat ik was geweest en de plooibare moeder en echtgenote die zij was geweest, moesten worden achtergelaten om een nieuwe levensfase binnen te kunnen gaan.
We lazen boeken over persoonlijke groei en zelfontwikkeling en wisselden onze kennis uit. Op het omslag van een van die boeken stond een lachende vrouw die in een kletsnat wit t-shirt en spijkershort de zee uit kwam lopen. Geen zee te hoog, heette het (de auteur, Wayne Dyer, zou ik twee decennia later ontmoeten voor mijn boek Wijze mannen). Samen onderzochten we allerlei religieuze, spirituele en filosofische stromingen, van het existentialisme tot het boeddhisme, en we praatten daar avonden lang over. Met mijn kalligrafeerpen schreef ik in zwierige letters allerlei spreuken en wijsheden in notitieboekjes op. We zaten in een overgangsfase en wisten nog niet dat zij aan de andere kant van de poort een echtscheiding zou aanvragen en zich zou aansluiten bij een groep lichtwerkers. Ik zou op mijn beurt naar Amsterdam verhuizen om Nederlands te studeren en me onder te dompelen in de spirituele gemeenschap, in een studentengroep neerlandici en in het extravagante uitgaansleven van de jaren negentig, waar ik me (als hetero) opgenomen en begrepen voelde in de flamboyante gayscene.
Door workshops te volgen, lezingen bij te wonen en boeken te lezen sprokkelde ik kennis en begrip van religie en filosofie bij elkaar, maar in geen enkele traditie kon ik me helemaal vinden. Ruim twintig jaar geleden, op mijn vijfentwintigste, terwijl ik aan de weg timmerde als journalist, kwam ik op het spoor van de oude religie, zoals ik hekserij graag noem. Ik schreef er een artikel over en was blij verrast. Het bleek een pakketje universele en tijdloze principes te bevatten, gebaseerd op de natuurwetten, waaruit een levenshouding sprak die helemaal bij mij paste: onderzoekend, poëtisch-mystiek en gericht op plezier, liefde en harmonie. Het eerde zowel het mannelijke als het vrouwelijke, het geestelijke als het lichamelijke, het aardse als het bovenaardse, het verdriet als het vreugdevolle, het tastbare als het bovennatuurlijke.
Ik kon er niet over uit: deze prachtige, vredelievende religie kwam nota bene van eigen Europese bodem en ik was daar nooit eerder op gewezen! Ik trok het heksendom aan als een nieuwe jurk, draaide er giechelend mee voor de spiegel. De jurk zat me als gegoten en eindelijk was het winkelen voorbij. Ik wist het zeker: dít was de weg die ik wilde gaan bewandelen, van voor naar achter en met alle kronkels en bochten die erbij hoorden.
Hekserij is, net als alle natuurreligies op de wereld, niet-georganiseerd. Er zijn geen heilige boeken, gebouwen of profeten, er is geen strikte leer. Veel mensen noemen het daarom liever een spiritueel pad, maar ikzelf houd het bij een religie omdat het een specifiek godsbeeld bevat (namelijk de goddelijke vonk in alles wat leeft). Hekserij is een ervaringsreligie en het pad van de heks is een persoonlijke ontwikkelingsreis. Het reikt je middelen aan voor persoonlijke groei en levensverdieping, maar het is cruciaal dat je de ervaringen en inzichten zélf opdoet. Het gaat om de innerlijke beleving, zoals dat in alle mystieke, sjamanistische tradities het geval is.
We kenden rond de eeuwwisseling nauwelijks internet en sociale media, er waren nagenoeg geen werkgroepen die hekserij beoefenden, laat staan dat er workshops over bestonden. In Nederland was toen vooral de gesloten, hiërarchische wicca actief, die inmiddels gelukkig veel toegankelijker is geworden. Ik merkte dat ik me aangetrokken voelde tot traditionele hekserij, waarbij ik zo dicht mogelijk bij de principes uit de bezielde natuur kon blijven, op een vrije, speelse, aardse en tegelijk fantasievolle manier. Dus reisde ik een paar keer af naar de Verenigde Staten, waar traditionele hekserij al wel groeide en bloeide. Het was een vorm van ecofeminisme, met de natuur en vrouwelijke waarden hoog in het vaandel. Ik woonde jaarfeesten en maanceremonies bij, ontmoette vooraanstaande heksen als Laurie Cabot, Phyllis Curott en Zsuzsanna Budapest (mijn grote voorbeeld Starhawk bleef buiten bereik) en bracht mijn kennis mee naar huis, waar ik gelijkgestemden tegenkwam met wie ik stukken van het heksenpad beliep. In 2001 publiceerde ik er mijn eerste boek over: Heks, een zoektocht door de westerse spiritualiteit, dat tot op de dag van vandaag wordt herdrukt.
De tweede poort die ik door ging was die van Maagd naar Moeder, toen ik mijn eerste kind kreeg. En nu ik tegen de vijftig loop, voelt het alsof ik opnieuw in een overgangsfase zit; die van Moeder naar Crone: ‘post-menstruele wijze vrouw’ in de oude religie. Mijn kinderen zijn niet meer zo heel jong, ik voel me gerijpt en gevestigd als auteur van romans en boeken over persoonlijke ontwikkeling en heb rust gevonden in de liefde. Mijn heks-zijn is verdiept, gedrenkt in de ervaring van jarenlang vrouwencirkels en vollemaanceremonies organiseren en gedragen door de ups-and-downs van het leven. Mijn lichaam geeft aan dat het zich voorbereidt op de menopauze. Ik ben dan misschien wat wijzer geworden, maar de winst is vooral dat ik het niet-weten heb omarmd.
Elk jaar dat ik bij mijn leeftijd mag optellen, maakt me minder bang voor mijn eigen kracht – of beter gezegd: om haar te tonen. Ik geef mezelf toestemming om hoekiger en scherper te zijn en niet alleen omdat er iets in mij aan het veranderen is. Ook de buitenwereld staat het me meer toe. Als het aan mij ligt groei ik langzaam uit tot een onaangepaste, excentrieke oude vrouw met kaftans en grote kettingen die ongevraagd wijze raad uitdeelt.
In deze levensfase vond Entgen Luijten – in 1674 als laatste vrouw in Nederland als heks berecht – mij, en ze liet me haar verhaal in de roman ‘De heks van Limbricht’ vertellen. De behoefte om over het gedachtegoed van hekserij te schrijven en me ook naar buiten toe als heks uit te spreken, welden weer in me op. Waar ik me in ‘Heks’ richt op de rituelen, de jaarfeesten, de geschiedenis, bezweringen, kruiden, oliën en stenen, ga ik in ‘De wijsheid van de heks’, dat je als een vervolg kunt lezen, in op de levensbeschouwing van hekserij, die verrassend goed bij deze moderne tijd past. Ze is gestoeld op oude, maar tijdloze natuurwetten, mystieke beginselen en sjamanistische oefeningen. Als bijna-Crone ben ik er klaar voor om de inzichten en handvatten die de oude religie me al die jaren heeft gegeven met anderen te delen.
Het is maar al te menselijk om je eerst de gebruiken van een geloofstraditie eigen te maken en om daarna pas de levensovertuiging erachter te gaan begrijpen en doorvoelen. Het tastbare deel geeft immers houvast, omdat het concreet en overzichtelijk is. Dat deel valt met daadkracht toe te eigenen, terwijl voor het gedachtegoed veel meer tijd, geduld en ontvankelijkheid nodig zijn. De principes en natuurwetten kende ik die eerste jaren dan wel uit mijn hoofd, maar ze kregen pas werkelijk betekenis toen ik ze in gebruik ging nemen en ervaarde wat voor kracht, kalmte en inzichten ze kunnen geven bij grote en kleine uitdagingen en vraagstukken.
Als beginnende heks verzamelde ik gretig alles wat ‘een heks in huis hoort te hebben’ en volgde ik de vaste gebruiken en tradities op. In mijn keuken stonden een stuk of dertig glazen potten met gedroogde kruiden, op mijn altaar lagen de klassieke objecten die bij elk element hoorden. Nu heb ik nog maar een paar zakjes kruiden in huis die me echt helpen en richt ik overal in huis wisselende plekjes in met spullen die me op dat moment aanspreken, zoals stenen, bloemen en takjes die ik met mijn kinderen in de natuur heb gevonden. Toen kon ik bij het openen van een cirkel de lange, klassieke teksten uit mijn hoofd reciteren en gebruikte ik een athame (‘ceremonieel mes’); nu roep ik de windrichtingen losjes aan en baken ik met mijn vinger, en vooral met mijn voorstellingsvermogen, een heilige ruimte af. Die jonge vrouw van midden twintig, met haar ijver, nieuwsgierigheid en het zoeken naar grip, doet me glimlachen.
De levensbeschouwelijke kant van hekserij dringt zich pas aan je op als je je eigen persoonlijkheid en mechanismen gaat doorzien, en je het gesprek met de levende natuur om je heen en de andere, mystieke wereld opstart en gaande houdt. De natuurprincipes en heksenwetten bieden een raamwerk om je eigen ervaringen te begrijpen en er lering uit te trekken. Je gaat patronen en wetmatigheden zien in hoe de dingen zich ontrollen en je leert de principes in te zetten in alle aspecten van je dagelijks leven.
Mijn heksenblik heeft me geholpen in de manier waarop ik met emoties omga, hoe ik mijn creativiteit inzet, hoe ik me in de liefde durf te verbinden. Het ondersteunt me in mijn verhouding tot mijn lichaam en seksualiteit, in het op peil houden en opschonen van mijn energie, in de ontwikkeling van mijn intuïtie en scheppingskracht, en in hoe ik wil bijdragen aan een leefbaar milieu en een sociale samenleving. Het heeft me geleerd om kritisch te kijken naar wat ons als vrouw door de maatschappij wordt aangepraat, om een innerlijke, veilige ruimte in mijzelf te bouwen en samen te werken met het onzichtbare, het goddelijke – op een lichtvoetige manier. Aan al deze aspecten heb ik hoofdstukken gewijd.
In ‘De wijsheid van de heks’ belicht ik zeven universele wetten, of hermetische principes, plus een wet die er als het ware doorheen stroomt (de Wet van Aantrekking). Het uitgangspunt is dat de werkelijkheid zich op alle niveaus, van de kleinste gedachte tot de belangrijkste gebeurtenis, volgens deze principes gedraagt. Deze mystieke esoterische leringen, zoals de Wet van Polariteit en de Wet van Mentalisme, dateren van vijfduizend jaar geleden. De oude religie steunt op deze kennis, maar heeft het waarschijnlijk nooit zo benoemd. Hekserij kende immers geen heilige geschriften en geleerden. Wel kun je deze oude leringen in heksengebruiken en spreuken terugzien en vallen ze samen met de beginselen van magie en natuurbeleving.
Naast deze natuurwetten, die deels worden onderzocht en bewezen in de moderne kwantumfysica, zijn er heksengebruiken, mythen en spreuken die ik als uitgangspunten neem. Een ervan is de Drievoudige Wet: ‘Alles wat je doet, komt in drievoud naar je terug’. En er is de sjamanistische techniek om je op andere bestaansniveaus, of zoals heksen zeggen: ‘tussen de werelden’, te begeven. Tezamen vormen ze een fundament waar ik me als moderne heks bij thuis voel en dat me een basis geeft om me als mens te ontwikkelen en van waarde te zijn voor het collectief.
Het is mijn wens dat mijn lezers in aanraking komt met deze oude westerse wijsheid, of je nu besluit je verder te verdiepen in hekserij of gewoon eens wilt kennismaken met de heks in jezelf. Die levensbeschouwing bied ik niet aan om als waarheid aan te nemen, want dat zou regelrecht indruisen tegen hekserij als persoonlijke ontwikkelingsweg, maar om deze te toetsen, te onderzoeken en er je eigen ervaringen tegen af te zetten. De levensfilosofie van hekserij is niet bedoeld als ‘zelfverbeteringstraject’, maar om het wilde in jezelf wakker te schudden; om het instinct, het ontvankelijke deel van jou tot leven te wekken en je band met de verborgen wereld achter de fysieke werkelijkheid en met het heilige te vernieuwen. De kennis en kunde achter dat proces beschouw ik als de wijsheid van de heks.
(Uit het voorwoord van ‘De wijsheid van de heks’, Susan Smit, Lebowski, 2022)
Om deze externe speler te kunnen tonen vragen wij je om cookies te accepteren van de categorie Sociale Media. Ververs daarna deze pagina.
Volg de sociale media van Susan Smit voor het laatste nieuws